To share this contribution please copy the url below
EN nl fr

Klei eten is geen eetstoornis

 

Zayaan Khan onderzoekt de kwaliteiten van klei – als voedsel, als lichaam, als herinnering, als getuige, als verhalenverteller, als tijdmachine. Khans ontmoetingen met klei, met name die gevonden op Devil's Peak in haar geboortestad Kaapstad, komen voort uit verschillende vormen van gesitueerde kennis – wetenschappelijk, sensorisch, materieel en emotioneel. Khan sluit af met een recept voor Talbinah, een melkachtige gerstepap, en vraagt zich nadrukkelijk af: 'Wat kan ik eten om een gebroken hart te versterken?'

Het eten van dingen die we niet als voedsel beschouwen wordt doorgaans pica genoemd. Het komt vaak voor bij jonge kinderen die de wereld verkennen via hun mond, maar ook bij veel oudere mensen die de drang voelen om niet-voedingsproducten te eten die schadelijk kunnen zijn voor hun gezondheid: lepels of andere metalen voorwerpen, zeep, beton, afbladderende verf (die mogelijk lood bevat), zelfs aarde (die mogelijk vervuild is) – allemaal dingen die ertoe kunnen leiden dat mensen dringende zorg of zelfs een operatie nodig hebben. Pica-verlangens hebben een zintuiglijk element. Het wordt door de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-5) beschouwd als een eetstoornis en onderverdeeld in een reeks technische termen als hyalofagie (het eten van glas, hetgeen een levendige herinnering oproept aan de Mad Hatter’s Tea Party en het heerlijke gekraak wanneer ze hun theekopjes opeten) of lithofagie (het eten van stenen). Er heerst een bepaalde dissonantie rond het eten van deze niet-voedingsproducten, waarbij alles wordt samengebracht onder de noemer ‘stoornis’ en daardoor onmiddellijk een soort othering creëert. Stel je de stress voor van kersverse ouders die hun kind in de orale fase het etiket eetstoornis opgeplakt zien krijgen wanneer het de wereld verkent en geen onderscheid kan maken tussen wat wel en niet door te slikken. Het is gemakkelijk om in zwart-witte termen te denken maar ik zou hier graag ruimte maken om voorbij de gebruikelijke categorieën rond of aannames over het eten van niet-voedsel te denken.

Pica komt van de Latijnse naam voor ekster, Pica pica, een vogel die over de hele wereld bekend staat om zijn intelligentie, culturele gebruiken, vooral rond rouwverwerking, en het verzamelen van al wat glimt en opvalt. Binnen talloze geloofsovertuigingen van folkloristische en mythologische aard vertegenwoordigt de ekster zowel goed als kwaad: immens geluk maar ook ongeluk, afhankelijk van met wie je praat. Het is dus wel logisch om het eten van niet-voedingsproducten onder deze noemer te plaatsen. Toch wil ik in deze definitie graag wat ruimte maken om te beweren dat het eten van klei geen eetstoornis is – dat we klei zelfs als een valabel ingrediënt zouden moeten beschouwen.

Tegelijkertijd wil ik ruimte creëren voor een nieuw soort eten: de diepe voldoening van en hunkering naar, de liefde en waardering voor voedsel met weinig smaak, dat vooral verrukkelijk is omdat het zo zacht is als lucht of papier. Zoals puffchips, de light-versie, luchtchips met weinig smaak – met slechts een dun laagje kruiden. De zoetheid van niets, of misschien de zoetheid in het niets. Mijn moeder houdt van dit soort eten, mijn moeder die bekend staat om haar overheerlijke traditionele kookkunsten, met kruiden en bergen ingrediënten. Geef haar luchtige Japanse cake (die hier brood wordt genoemd, ook al is hij zoet) en ze smelt, niet zozeer omwille van de smaak maar omwille van de manier waarop het eten lijkt te verdwijnen als je erin bijt, vast voedsel dat je kunt inademen.

Ik noem de liefde voor dit soort voedsel insipifilie – waarbij insipi- ‘flauw’ betekent, maar dan niet in negatieve zin. Zeker niet ‘nietszeggend’, zoals woordenboeken beweren, maar wel ergens op het ‘smaakloze’ spectrum. Heb je ooit verlangd naar rijstpapier? Of klei?

In de winkel tegenover ons huis kochten we rijstpapier voor een halve cent per vel, een haalbaar bedrag voor heel jonge kinderen. De manier waarop het van de kartonnen achterkant werd gescheurd op de plank in die donkere, vieze oude winkel, vervolgens de zachtheid waarmee het smolt als je het langs je tanden manoeuvreerde – het bevredigde texturale en zintuiglijke verlangens maar smaakte uiteindelijk naar niets.

Papieren UFO’s met een rijst- of wafelpapieren buitenkant en heerlijk zuurzoete sherbet aan de binnenkant, het papier van een perfecte texturale gewichtloosheid, als tegenwicht voor de zoetheid en de korte zure kick. White Rabbit Creamy Candy en andere melksnoepjes uit onze kindertijd, een toffeehemel verpakt in droog en romig rijstpapier. Een moment van niets, van minimale smaak, speeksel dat zich vermengt met de zoete melksmaak.

Dit verlangen is zo specifiek – misschien meer naar textuur dan naar smaak? Of naar de groep voedingsmiddelen op het raakvlak van zacht-licht-delicaat qua aroma en smaak (twee heel verschillende dingen).

Dan is er nog de hunkering die vooral met textuur te maken heeft en waarbij aroma of smaak niet echt een rol spelen, die pica wordt genoemd en als eetstoornis wordt beschouwd. Twintig jaar geleden werkte ik in retail en een van mijn collega’s op de cosmetica-afdeling was hoogzwanger. Ze vertelde liefdevol over hoe haar man met haar naar Devil’s Peak reed, naast de Tafelberg in Kaapstad, waar de oude weg langs een gebied met rode leisteen loopt. Daar oogstte ze, na een korte wandeling met een ongelooflijk uitzicht over de stad en de haven, wat van de klei, die uit elkaar viel omdat de waterige wand de leisteen zacht hield. Ze vertelde hoe ze er vrolijk stukjes afhaalde, ze ter plekke met haar voortanden opat (daarover was ze heel duidelijk: het was geen kwestie van kauwen maar van gedurig knabbelen) en er een aantal in een doek stopte voor later. Langs de hele wandelroute op de berg zijn er zijriviertjes en watervallen waar helder, ijskoud, zoet bergwater je dorst kan lessen en de klei kan wegspoelen. Haar verlangen was textureel: de manier waarop het vocht binnensijpelde, de overgang van vochtig naar klef, van hardheid naar zachtheid via haar gretige tanden. Ze watertandde bij haar herinneringen en smakte met haar lippen; je zag het verlangen naar de ijzerhoudende leien klei op haar gezicht.

Het is een verlangen dat over de hele wereld bestaat, maar vooral bekend staat als een Afrikaans gebruik. In Zuid-Afrika worden stukjes klei verkocht bij medicijnenkraampjes, bij taxistandplaatsen, door verkopers van verse producten, enzovoort, en ze worden zoet gegeten met een beetje suiker of besprenkeld met wat zout water (soms zelfs zeewater). Er wordt gezegd dat het niet als een eetstoornis wordt beschouwd maar als een normaal voedingsmiddel. Dit land is zo rijk aan allerlei soorten klei dat de herkenning verder gaat dan culturele en mens-dierverschillen. Wat voor verlangen is het dat wij etende wezen hebben – honden die beton eten, verhalen van mensen die hunkeren naar oud gips: een soort koele vochtige minerale behoefte?

Minerale verlangens leiden ons naar een letterlijk hoogtepunt, van steenbokken in de Alpen die kliffen beklimmen om aan zoutlagen te likken tot mijn collega die de berg oprijdt. We hunkeren zozeer naar die minerale klei dat we niet anders kunnen dan het als een eetbaar iets, als voedsel, te erkennen.

‘Crave that mineral’-meme, gevonden op Tumblr, oktober 2014

Klei is als medicijn wellicht bekender dan als voedingsmiddel of ingrediënt. Klei wordt aanbevolen bij lichte vormen van vergiftiging omdat het zich zou binden aan de geconsumeerde inhoud, of als ontgifting bij zware metalen, en in het algemeen voor maag- of darmkwalen, omdat het zich kan hechten aan gifstoffen en het spijsverteringskanaal kan herstellen. Het wordt ook gebruikt om mondzweren of wonden uit te drogen. Wat een magisch ding, klei: het hecht zich aan je lopende ontlasting en is tegelijkertijd het belangrijkste materiaal van je toiletpot en de tegels errond. Klei is de fijnste geologische component en het kan zo’n miljoen jaar duren voordat het gevormd is. Het stroomt het verst mee met water en strijkt neer op de meest afgelegen bestemmingen; klei vinden is vaak gewoon een kwestie van de stroom te volgen. Klei blijft heel lang drijven en heeft uren of dagen nodig om te bezinken nadat het water tot stilstand is gekomen; het zweeft zolang het water zweeft. Het is als een donsveertje dat danst op een eindeloze warme zomerbries. Het zachte genoegen van kleien gevederte in water.

Uit videobeelden van Devil’s Peak-klei door Heather Thompson

De afgelopen jaren heb ik me gericht op de terracottarode klei uit Devil’s Peak, de berg waar ik ben opgegroeid en waar mijn familie en die van mijn man zijn opgegroeid. Er doen veel verhalen van gedwongen verhuizingen de ronde in onze familie, in onze gemeenschappen, en het rechtstreekse contact met het land heeft geholpen om een aantal van de stille geluiden die ik oppikte te ontsluiten; vanop een afstand riepen ze me, door de sluiers heen. Er bestaat een zacht en diep luisteren, helder maar stil, hoorbaar maar alleen in mijn hoofd. Ik hoor de stilte via mijn innerlijke oren en tracht te vinden wat ik zoek terwijl ik over dit veld loop dat ik al zo vaak heb bewandeld. Ik beeld me in dat ik de lijnen van de bulldozers kan volgen, ik zie hun chaos door het gehuil en geschreeuw van hen die gedwongen worden te verhuizen. Ik zie alles in de stilte van de dag terwijl ik naar het huis van mijn grootouders loop, die weigerden te vertrekken en bij de laatsten waren.

Mijn grootvader was altijd zo onwrikbaar vastberaden. Ik beeld me in hoezeer deze periode de rest van zijn leven beïnvloed moet hebben voordat ik hem twee generaties later ontmoette. Die dag brak er iets in hem, zoals er in iedereen iets brak toen ze te horen kregen dat ze uit deze buurt zouden moeten verhuizen om plaats te maken voor witte mensen die nooit zouden komen. De Group Areas Act van 1950 was een manier voor de apartheidsregering van Zuid-Afrika om haar Apartheid Spatial Planning te verwezenlijken, door heel Kaapstad (en de rest van het land) architecturaal in te delen volgens een rassenscheiding en hele gemeenschappen te verdrijven om ruimte te creëren voor ‘Whites Only’. District Six is zon gebied, bekend omwille van het spectaculaire uitzicht op de Tafelberg, ons wereldwonder. Eender met wie je spreekt die uit District Six afkomstig is, zal zeggen dat de waarde van deze buurt de gezondheid van haar gemeenschap was, het archetype van wat apartheid probeerde te vernietigen: multicultureel, multiraciaal, een mix van religies en strekkingen; de mensen konden het goed met elkaar vinden, de buren zorgden voor elkaar, de kinderen kregen te eten, zelfs bij onbekenden thuis. Er was altijd een plek om je hoofd te laten rusten, zoals mijn oom ons altijd vertelde. Dat veranderde allemaal toen de mensen werden verplaatst. Er gingen minder deuren open voor vermoeide reizigers, er werden ’s morgensvroeg geen potten meer op het fornuis gezet om eten te voorzien voor wie het nodig hadden. Apartheid, als onderdeel van het koloniale project, was gericht op de vernietiging van inheemse manieren van weten en de uitroeiing van het gemeenschapsgevoel dat deel uitmaakte van de natuurlijke solidariteit van zwaar onderdrukte mensen.

Een deel van het braakliggende District Six aan de voet van Devil’s Peak, met de Tafelberg, plat als een tafel, erachter. Op de voorgrond zijn funderingen van huizen en andere gebouwen te zien. Foto: Zayaan Khan

Er is veel veranderd sindsdien, maar onder de oppervlakte is er weinig veranderd. Het land ligt nog steeds braak en is nooit omgevormd tot een buitenwijk voor ‘Whites Only’; ik heb hier vele keren rondgelopen en me afgevraagd wat voor stof mijn moeder hier met haar vriendinnen heeft doen opwaaien en wat hyena’s of leeuwen of bavianen hier bij hun schermutselingen een paar honderd jaar eerder rondschopten. Miljoenen jaren eerder stapten prehistorische dieren precies op de plek waar mijn moeder later stond, ongeacht wat het land op dat moment deed. We weten dat dit land al minstens 1,5 miljoen jaar min of meer hetzelfde is, toen de bergen nog een eiland waren en de oceanen zich terugtrokken.

Er is veel om getuige van te zijn op deze plek van niets, met zijn geïmproviseerde huizen en overwoekerd gras, rotsblokken die uitsteken, de glooiing van het land dat zich naar beneden, naar de voet van de berg stort. Er zijn grote getuigenissen en piepkleine. Ik volg het spoor van de zandstenen rotsen die mensen weghalen of herschikken bij het graf van een geliefd huisdier. Ik kom venkelpollen oogsten in warme seizoenen en klei wanneer de regen net begint. Ik kom naar nieuwe verhalen luisteren: misschien heeft de wind iets voor mij onthouden of hebben de mierenleeuwen een nieuwe anekdote gevangen in hun zandval. Ik zoek de lijnen – de klei leidt me van een kosmische tijd naar alle vormen die deze klei wil zijn – en volg ze, op zoek naar knopen, breuken, laat het allemaal in mij landen en verschijnen in mijn maakpraktijk (wat dat maken ook mag zijn). Vaak voelt het alsof het maken niet aan mij is, dus boetseer ik en maak ik krijt en neem ik geluid op en ontwerp ik terracotta make-uppaletten – wat is dit anders dan een manier om verhalen te vertellen?

Mierenleeuwennesten waar larven wachten in het centrale hol van de uitgegraven kuil en passerende prooien waarnemen door de vallende zand- en kleideeltjes. Foto: Zayaan Khan

Deze klei zinspeelt op bevrediging, een texturale perfectie die in niet veel andere eetbare dingen te vinden is. Ze nestelt zich in de insipifiele ruimte, een smaak van niets vol textuur – zo stelpend dat ze al je water voor zichzelf opeist. Een beetje slijmerig maar zacht, ‘smerig’ als het ware. Niet zo bewerkelijk van textuur als je zou willen om te boetseren, maar ook niet onmogelijk. Deze klei is zo levendig en rauw, opgegraven uit de diepe ondergrond of geoogst aan de oppervlakte. Onzichtbare microbenwerelden doen haar wild gisten. Ik heb deze zakken bewerkte klei opgeslagen met net iets te veel water zodat het gistingsproces in gang schiet en zich een weg borrelt door het hart van de kleibroden. Ze groeien, werkelijk waar, harder dan eender welke bewerkte klei waarmee ik ooit heb samengeleefd; algenbloei, schimmels en zelfs een vrolijk slakje voelen zich er thuis. De borrelende fermentatie waar ik doorheen snij als ik een nieuwe zak open, doet me denken aan hoe de onzichtbare eeuwenoude microben die wellicht nog steeds in deze klei leven, zeker in de nu aerobe omgeving waarin ze zich bevinden, worden geconsumeerd door aerobe bacteriën. We snakken tenslotte naar dat mineraal.

Met deze klei werken is een instant tijdmachine. Deze klei, die zich gedurende miljoenen jaren heeft gevormd en niet kan worden gesynthetiseerd, weet wellicht dingen die onze eenvoudige evolutionaire veronderstellingen te boven gaan. Ik vraag me af wat de bodem zich herinnert en welke verhalen deze kleilichamen zouden vertellen, en ik heb me erop toegelegd om het land te laten weten dat wij het ons ook herinneren. We leven in een tijd van polycrisis – een tijd waarin de ene crisis na de andere deel uitmaakt van onze levenservaring – en zoals in de epigenetica (de studie van erfelijke eigenschappen) wordt beweerd, worden deze crisissen en trauma’s doorgegeven aan generaties die ze niet hebben meegemaakt. Ik zie het trauma dat in onze gemeenschappen rondwaart, bedekt door weer andere andere trauma’s van hedendaags extractivisme en arbeid nodig om in deze wereld te overleven. Ik zie hoe verloren ik me voel en hoe het bewandelen van dit land mij een thuisgevoel geeft, antwoorden geeft op vragen die ik nog niet kan stellen. Onze koloniale erfenis bracht verschillende genociderondes met zich mee, zowel via Europese ziektes als via huurlingen die aan het eind van de jaren 1700 en het begin van de jaren 1800 gestuurd werden om per decreet op grote dieren, en ook op ons volk, te jagen en ze te doden. Ze ontdekten dat er goedkopere manieren waren om ons volk te doden dan munitie; ze gebruikten delen van het land, zoals de stenen die hier al duizenden jaren lagen.

Ik bestudeer deze historische gebeurtenissen en ik rouw. Ik moet terug naar de zee of naar delen van het land om vergiffenis vragen namens mijn mensheid, om te benadrukken dat we deze verhalen niet zijn vergeten en dat we niet zullen rusten voordat we deze misdaden hebben rechtgezet, hoeveel generaties het ook moge duren. We zijn honderden jaren verwijderd van dat geweld, maar nog steeds leggen we misdaden bloot. We voelen het nog steeds, we ontdekken het nog steeds. We hebben drie koloniale overheersingsrondes gehad in onze uithoek van de wereld, eindigend met een onuitsprekelijk wrede apartheid. Dit geweld lijkt zelfs mak in vergelijking met de apartheid en genocide die we vandaag de dag in Palestina zien, uitgevoerd door Israël en grotendeels gefinancierd door Amerika, die Palestijns land, mensen, planten en dieren in een constante staat van afscheiding houdt. Samen met de overgang naar een democratie nam Zuid-Afrika al snel het wereldwijde waardesysteem van de vrijemarkteconomie over, ondanks het feit dat veel mensen hierdoor hun bestaansmiddelen kwijtraakten omdat buitenlandse investeringen met buitenlandse winsten Zuid-Afrika binnenkwamen en alleen die mensen profiteerden die het geld of de middelen hadden om dit systeem te laten werken. We worden dus nog steeds geregeerd door externe machten en houden ons vast aan de draden van ons eigen overleven terwijl het gewicht van de wereldcrisissen de strijd gaande houdt.

Close-up van uitgegraven klei, met ijzerrijke okerkleuren in het kleurenpalet. Foto: Zayaan Khan

Op de een of andere manier doet dit alles mijn hart bonzen. De familie van mijn vader heeft een zwak hart; ze zijn gestorven aan hartaanvallen of gebroken harten. Ik heb geleerd dat onze harten onze spirituele verhalen erven, dat ze oude verhalen horen en ruimte bieden aan de emotionele rijkdom die in de loop der generaties is opgebouwd. Rouwen met dit land is ook een soort familiegenezing, een erkenning en verwerking van de pijn. Door met deze klei te werken heb ik veel over mijn hart geleerd. Het is een gespierde metafoor geworden voor het verwerken van trauma, van wording, van overgangen, van relaties die hun weg vinden in de wereld.

Deze klei doorloopt processen waarin ze wild en levend is, vol steen en ei, insectenkarkassen en bacteriële microwerelden. Ze ligt in mijn tuin waar vele verschillende dieren op bezoek komen, in de klei poepen, de klei opeten, klei meenemen om hun eigen huis te bouwen. Dan verwerk ik de klei, raffineer ze, scheid het zand of de stenen als overblijfsel van de ontginning van de microdeeltjes pure klei en metaalmineralen. De klei blijft maanden liggen terwijl ik verderga met de dagelijkse sleur van de zorg voor het gezin. De verwerkte klei wordt vastgeklemd om luchtbellen te verwijderen die de structuur zouden verzwakken eens de klei tot een sculptuur is gevormd, en blijft vervolgens nog een tijd liggen om hechter te worden. Idealiter zou ik ze jaren laten liggen, maar maanden is genoeg. Soms haal ik een jaar of twee en is de klei opmerkelijk gladder en plooibaarder.

Deze klei is zo kostbaar voor me: in mijn praktijk leer ik hoe ze zich beter leent voor de ene vorm dan voor de andere, waardoor ik ze steeds opnieuw kan recycleren. Bijna niets van wat ik maak gaat door de intense hitte van een oven, waar het verandert in keramiek zodra alle sporen van water zijn verwijderd – wellicht ongeveer slechts 30 procent. Ik maak liever nieuwe vormen en als ze drogen, breek ik de kleilichamen in een emmer water en absorberen ze het water in elke barst en porie, tot in elke molecule om gebonden te blijven. Klei is, in tegenstelling tot keramiek, ruw en wild, zacht en poederig als het droog is en steenhard als het op de juiste manier gebakken is. Klei heeft te maken met de relatie tussen water en land, waar alle geluiden van zowel onzichtbare als zichtbare aard het materiaal binnendringen; aanwijzingen en hints uit een tijd lang voor het oogsten nestelen zich in mijn oren terwijl ik werk. Hoor ik bij het uitgraven en blootleggen van deze klei in de zandsteensedimenten herinneringen uit de diepe tijd?

Ik ben overtuigd van klei, overtuigd van haar voldoening. Ik spoor er nieuwe recepten mee op, waarom ook niet, geneigd als ik ben om de klei te betrekken bij recepten voor het hart. Wat kan ik eten om een gebroken hart te versterken? Wanneer ik geconfronteerd word met vragen die onze directe kennis te boven gaan, richt ik me tot ons erfgoed om te zien waar er antwoorden opduiken. Opgroeien in de islam heeft me enorm veel geleerd over de aanvaarding die verdriet met zich meebrengt; hoeveel het je vermogen om lief te hebben oprekt, hoezeer het nodig is om te genezen. Het is ook bijzonder geruststellend dat er een sunnah-recept bestaat voor verdriet,1 voor diepe droefenis, gebaseerd op gerstemeel, melk, wat dadels of honing en de eenvoudige handeling van het maken van de pap2 – een recept dat minstens 1400 jaar oud is, nederig in zijn eenvoud. Deze Profetische Geneeskunde helpt bij de vorming van een routekaart voor het gebruik van recepten als een manier om zich een weg te banen door wereldse problemen, als verteerbare methodes om verdriet te verwerken.

In de periode dat ik van deze klei heb geleerd, heb ik geleerd over liefde als een oerkracht, over romantische liefde en familiale liefde en de manier waarop zielen elkaar ontmoeten op een heilige plek voordat ze in onze onvolmaakte aardse lichamen landen. Ik ben in deze kleiperiode ook zwanger geweest en ik kan niet rond de metafoor dat ons lichaam van klei is gemaakt, nu ik begrijp wat klei werkelijk is: het minerale afval van al het leven op een bepaalde plaats in een bepaalde tijd, vervat in en doorgegeven door de geologische tijd, de langzaamste, meest betrouwbare tijd. Net als de ziel en de liefde is ook mijn hart in deze periode klei geworden, vooral wanneer ik het sculpturale werk dat ik heb gemaakt recycleer, het in water leg om opnieuw te hydrateren en ik mijn oor op het water leg en hoor hoe de klei geleidelijk loskomt wanneer het water haar lichaam binnendringt. Het is als een zachte vorm van liefdesverdriet, waarbij je nog steeds wordt vastgehouden en ondersteund door al dat perfecte water, maar jij, of de klei, zachtjes uit elkaar valt, bruisend en borrelend tot een fijn poeder uiteenvalt, één wordt met het water en uiteindelijk tot op de bodem van de emmer zakt, klaar om gedroogd te worden en vastgeklemd en geboetseerd tot nieuwe, krachtigere vormen. Dit proces lijkt hard op de pijn die we erven en de breuken die we doormaken in onze feilbare lichamen in onze feilbare levens waar er, als het hart breekt maar niet helemaal gebroken is, als het opnieuw gemaakt wordt, meer potentieel is voor vastberadenheid.

Uit beelden van Devil’s Peak-klei door Heather Thompson

In dit hernieuwingsproces merk ik dat ik terug moet naar het niet-weten, naar geleid worden in plaats van leiden, leunen op andere recepten en niet mijn eigen recepten creëren. Maar toch vraagt deze klei om overgave, om voldoening, hetgeen een soort wederkerigheid in de relatie met zich meebrengt. Ik denk na over de metaforische cirkel om van klei gemaakt te zijn en klei te eten, in tegenstelling tot uit klei te eten. Klei is niet langer alleen hetgeen het voedsel bevat (of de muur-, vloer- of dakbedekking, naast andere huishoudelijke benodigdheden), maar wordt herinnerd als het vat van ons lichaam terwijl we tegelijkertijd klei eten. Een vreemde vorm van kannibalisme misschien, maar in feite een verlangen naar verbinding, naar het terugwinnen van onze plaats in een wereld die gerund wordt op necropolitieke wijze onder het mom van duurzaamheidsdoelen of economische empowerment.

Een gesneden dadel stort in de genadige warmte en troost van talbinah, een recept voor verzonken harten. Foto: Zayaan Khan

En nu bied ik hier een recept aan als een poging tot herverbinding, om wat verlichting te schenken: Ons recept voor talbinah, de zachte melkachtige gerstepap, met een flinke dosis klei van dit land.

Ingrediënten:
Een kop melk
Twee tot drie eetlepels gerstemeel. Wij verkiezen om het op voorhand lichtjes te roosteren. Versgemalen is het beste.
Een dosis prehistorische klei, gekruid met herinneringen, verhalen en geheimen. Net genoeg om te binden maar niet genoeg om afbreuk te doen aan de romigheid.
Eén theelepel ghee
Eén theelepel honing
Eén ontpitte dadel

Werkwijze:
Warm de melk lichtjes op en roer er, terwijl de melk stijgt, het gezeefde gerstemeel door. Roer na elke eetlepel. Dit zorgt voor een gelijkmatige textuur.

Serveer met een theelepel ghee en een theelepel honing. Garneer de gloeiend hete pap met een dadel, laat de dadel inzakken en zacht worden.

Moge dit je hart verwarmen en je toekomstige herinneringen verrijken.

Sunnah, de manier van leven en zijn in overeenstemming met de islamitische principes en naar het voorbeeld van de profeet Mohammed, vrede zij met hem.Dit is zelfs aangetoond in klinisch onderzoek, zie Manal M. Badrasawi e.a., ‘Effect of Talbinah food consumption on depressive symptoms among elderly individuals in long term care facilities, randomized clinical trial’, in: Clinical Interventions in Aging, vol. 8, 2013: pp. 279-85; beschikbaar op: pmc.ncbi.nlm.nih.govSunnah, de manier van leven en zijn in overeenstemming met de islamitische principes en naar het voorbeeld van de profeet Mohammed, vrede zij met hem.Dit is zelfs aangetoond in klinisch onderzoek, zie Manal M. Badrasawi e.a., ‘Effect of Talbinah food consumption on depressive symptoms among elderly individuals in long term care facilities, randomized clinical trial’, in: Clinical Interventions in Aging, vol. 8, 2013: pp. 279-85; beschikbaar op: pmc.ncbi.nlm.nih.govSunnah, de manier van leven en zijn in overeenstemming met de islamitische principes en naar het voorbeeld van de profeet Mohammed, vrede zij met hem.Dit is zelfs aangetoond in klinisch onderzoek, zie Manal M. Badrasawi e.a., ‘Effect of Talbinah food consumption on depressive symptoms among elderly individuals in long term care facilities, randomized clinical trial’, in: Clinical Interventions in Aging, vol. 8, 2013: pp. 279-85; beschikbaar op: pmc.ncbi.nlm.nih.govSunnah, de manier van leven en zijn in overeenstemming met de islamitische principes en naar het voorbeeld van de profeet Mohammed, vrede zij met hem.Dit is zelfs aangetoond in klinisch onderzoek, zie Manal M. Badrasawi e.a., ‘Effect of Talbinah food consumption on depressive symptoms among elderly individuals in long term care facilities, randomized clinical trial’, in: Clinical Interventions in Aging, vol. 8, 2013: pp. 279-85; beschikbaar op: pmc.ncbi.nlm.nih.govSunnah, de manier van leven en zijn in overeenstemming met de islamitische principes en naar het voorbeeld van de profeet Mohammed, vrede zij met hem.Dit is zelfs aangetoond in klinisch onderzoek, zie Manal M. Badrasawi e.a., ‘Effect of Talbinah food consumption on depressive symptoms among elderly individuals in long term care facilities, randomized clinical trial’, in: Clinical Interventions in Aging, vol. 8, 2013: pp. 279-85; beschikbaar op: pmc.ncbi.nlm.nih.govSunnah, de manier van leven en zijn in overeenstemming met de islamitische principes en naar het voorbeeld van de profeet Mohammed, vrede zij met hem.Dit is zelfs aangetoond in klinisch onderzoek, zie Manal M. Badrasawi e.a., ‘Effect of Talbinah food consumption on depressive symptoms among elderly individuals in long term care facilities, randomized clinical trial’, in: Clinical Interventions in Aging, vol. 8, 2013: pp. 279-85; beschikbaar op: pmc.ncbi.nlm.nih.govSunnah, de manier van leven en zijn in overeenstemming met de islamitische principes en naar het voorbeeld van de profeet Mohammed, vrede zij met hem.Dit is zelfs aangetoond in klinisch onderzoek, zie Manal M. Badrasawi e.a., ‘Effect of Talbinah food consumption on depressive symptoms among elderly individuals in long term care facilities, randomized clinical trial’, in: Clinical Interventions in Aging, vol. 8, 2013: pp. 279-85; beschikbaar op: pmc.ncbi.nlm.nih.govSunnah, de manier van leven en zijn in overeenstemming met de islamitische principes en naar het voorbeeld van de profeet Mohammed, vrede zij met hem.Dit is zelfs aangetoond in klinisch onderzoek, zie Manal M. Badrasawi e.a., ‘Effect of Talbinah food consumption on depressive symptoms among elderly individuals in long term care facilities, randomized clinical trial’, in: Clinical Interventions in Aging, vol. 8, 2013: pp. 279-85; beschikbaar op: pmc.ncbi.nlm.nih.gov

Related activities

Related contributions and publications